Thursday, December 07, 2006

Nationale Wetenschapsquiz - vraag 9-12

Vraag 9: Groenland is op sommige wereldkaarten even groot als Australië? Hoe kan dat? A. Dat is een politieke keuze van de kaartenmaker. B. Dat is een optische illusie, doordat Australië geheel door grote oceanen is omgeven. C. De kaarten zijn gemaakt om kompaskoersen uit te zetten. Vraag 10: Hoe kun je een ei zo koken dat de dooier stolt en het eiwit niet? A. Door het ei 18 seconden in de magnetron te zetten op 400 watt. B. Door het ei 8 uur lang in water van 63 graden te laten staan. C. Door het ei 12 minuten lang afwisselend 30 seconden in kokend water en 30 seconden in ijswater te dompelen. Vraag 11: Vlak achter een voorligger verbruikt een fietser minder energie dan als hij alleen fietst. Maar heeft de koprijder ook profijt van die situatie? A. Nee, integendeel, hij moet wat harder trappen. B. Nee, het maakt geen verschil. C. Ja. Vraag 12: Je hebt twee identieke bakjes met in de bodem een identiek gaatje. Bij één bakje bevestig je onder het gat een twintig centimeter lang rubberslangetje. Je vult beide bakjes met evenveel water. Welk bakje loopt het snelst leeg? A. Het bakje met het slangetje. B. Het bakje zonder slangetje. C. Beide bakjes lopen even snel leeg.

4 comments:

  1. vraag 9. denk dat het komt door de optische illusie doordat de ronde kaart word omgezet in een platte kaart dus antwoord b.

    vraag 10: meest logische is antwoord b omdat eiwit bij een lagere temperatuur stolt als eigeel.

    vraag 11: B maakt geen verschil volgens mij omdat het alleen gaat over luchtstrommingen die veranderen achter de fietser.

    vraag 12: denk dat he gat van het bakje met een slangetje de grootste druk komt te staan. Omdat de 20cm die het slangetje heeft allemaal op de zwarte kracht werkt.

    ReplyDelete
  2. 9: C
    deze projectiemethode is gekozen zodat navigeren met een kaart makkelijker is. Je kan een rechte lijn over de kaart trekken en dat is dan de snelste route of de bol.

    10: Ik zou ook B zeggen

    11: C
    Ik zou denken dat de fietser die achter de voorligger fietst zorgt dat de luchtdruk achter de voorligger hoger is dan die normaal zou zijn. Dit zorgt voor minder drag op de voorligger.

    12: Ik denk ook A.

    ReplyDelete
  3. 9) C. Een optische illusie is het niet, (Australië is 3x zo groot als groenland), en een politieke keuze lijkt me ook niet waarschijnlijk.

    10) A en C zijn het zeker niet, terwijl B logisch klinkt. Voorwaarde is alleen dat het eigeel bij een lagere temperatuur stolt dan het eiwit.

    11) B. Wat mij betreft maakt het geen verschil. Tussen de fietsers zit immers een redelijke afstand. Hier staat trouwens een filmpje. Ik vind dat de druk tussen de twee cillinders in niet zo verschilt met de druk achter de tweede cillinder.

    12) B. Bij het bakje met slangetje moet het water door een rubberen pijpje stromen. Hier hebben we te maken met wrijvingsverliezen (snelheid aan de rand is immers nul) Van groot belang bij deze wrijving is de lente/diameter verhouding. Aangezien we het hier hebben over een een gaatje, denk dat je deze wrijving niet mag verwaarlozen.
    Bij een turbulente stroming zal het rubber nog meer wrijving veroorzaken.
    Hier nog wat informatie.

    ReplyDelete
  4. 9. C
    Heeft met de kaartprojectie te maken. Een projectie is in dit geval het beeld van een 3D ruimte naar een 2D ruimte. Er zijn verschillende transformaties die dit doen: kaartprojecties

    10. B
    Lijkt me het meest logisch als eiwit een stolpunt op 63graden heeft en eigeel daar boven zit, maar dat weet ik niet zeker.

    11. ?
    Zolang de fietsers langzamer dan de snelheid van het geluid gaan kan de achterste fietser de luchtstroom om de voorste fietser beinvloeden. Dat is zeker, maar wat dit in de praktijk doet vind ik moeilijk te zeggen.

    12. Ik denk A.
    Maar als het slangetje te dun is, dan wordt de wrijving te groot en is het B.
    ???

    ReplyDelete